Op LinkedIn reageerde iemand dat ons NRC-artikel over de havermelk-affaire (zie hier de link naar het online artikel) ongenuanceerd is. Sommige mensen zijn het hartgrondig eens met die post, maar de zogenaamde nuanceringen van de reageerder zijn onzinnig. Zie onder mijn reactie.

Het idee is dat BTW heffing op havermelk onterecht is. Het zou plaats moeten vinden op koemelk. Havermelk produceren zou nl beter zijn voor het milieu. Laten we daar beginnen.

1. Allereerst komt havermelk van een vaste stof, nl gewoon haver. Nadat je daar melk van getrokken hebt, blijft 80 procent pulp over. Die pulp gaat naar de bio-industrie om de dieren te voeden of wordt ingezet om te verbranden als biomassa. Waarom eten we niet gewoon haver als heel product?

Lezen blijkt een kunst te zijn. Zoals in onze twee slotalinea’s van het artikel in NRC staat: 

“De meest gezonde bronnen van calcium, eiwit en andere voedingsstoffen zijn plantaardig, zoals boerenkool, paksoi en broccoli voor calcium, bonen en tofu voor eiwit en noten en zaden voor vet. De voordelen van plantaardig eten voor klimaat en milieu zijn evident: minder landgebruik, minder methaan, minder vervuiling door mest en minder risico op zoönosen.

Het zou goed zijn als die integrale visie breed werd gedeeld. Koemelk is géén eerste levensbehoefte. Integendeel. Havermelk is dat ook niet, maar heeft tenminste een duurzamere productiewijze waar melkveehouders op kunnen overstappen. Als mensen willen genieten van een wit, romig drankje, laat het dan plantaardig zijn. Niet belasten dus, maar juist stimuleren.”

De pulp kan inderdaad gebruikt worden om energie op te wekken, dat is overigens geen verbranding, maar vergisting. Dan wordt het biogas dat aardgas kan vervangen. De reageerder verzwijgt verder dat het pulp ook gebruikt kan worden als compost of om materialen of humane voeding van te maken. Uit het artikel waar de reageerder naar verwijst: “Over één ding zijn alle experts het eens: de beste bestemming voor plantaardige restproducten is voeding voor mensen. Op die manier gaan de voedingswaardes van de mengsels niet verloren (zoals bij vergisting) én kunnen plantaardige bedrijven zonder samenwerking met de veehouderij (zoals bij veevoer). Dit hoeft niet onmogelijk te zijn: het pulp van de sojaboon heet okara en wordt gewoon gebruikt in Aziatische keukens. Ook voor haverdrab zijn al menselijke toepassingen, zoals meel voor koekjes.”

2. Als we het hebben over een integrale visie dan moeten we het hebben over nutrientdensiteit irt waterverbruik en CO2. We moeten het pad verlaten dat we in alleen gewicht, liters of zelfs alleen in kcal rekenen. We moeten het totaal aan nutrienten meenemen en dan zie je dat havermelk het allerslechtste scoort. Havermelk is een milieudelict op zich. De productie kost energie, levert nauwelijks nutrienten, voedt de bioindustie en vervuilt de lucht door biomassaverbranding.

Weer heeft de reageerder het over biomassaverbranding, terwijl het om vergisting gaat. Hij negeert verder de impact van dierlijke producten, terwijl havermelk bedoeld is om dat te vervangen. Daarbij gaat het meer om smaak dan om nutriënten. Het meest rijk aan nutriënten per calorie zijn donkergroene bladgroenten. Daarom, nogmaals, schrijven wij in onze slotalinea dat havermelk ook geen eerste levensbehoefte is, maar dat als men van een wit, romig drankje wil genieten, dat beter plantaardig kan zijn. Het scheelt broeikasgasuitstoot en je kunt met veel minder land en water dezelfde hoeveelheid “melk” produceren.

Wat betreft het grotere plaatje over dierlijk versus plantaardig schreef The Guardian een helder stuk over de meest uitgebreide studie ooit naar de milieu-impact van voedsel: “The new research shows that without meat and dairy consumption, global farmland use could be reduced by more than 75% – an area equivalent to the US, China, European Union and Australia combined – and still feed the world. Loss of wild areas to agriculture is the leading cause of the current mass extinction of wildlife. The new analysis shows that while meat and dairy provide just 18% of calories and 37% of protein, it uses the vast majority – 83% – of farmland and produces 60% of agriculture’s greenhouse gas emissions.”  

3. Eiwit en calcium

Ja, er is een overschatting van het benodigde calcium, maar bot is meer dan alleen calcium. Het is ook vooral eiwit. Daarnaast stimuleert eiwit de insuline-aanmaak, hetgeen het lichaam in een anabole staat zet. Het is dus meer dan een bouwstof, het is een signaalstof. Meest recente prospectief longitudinaal onderzoek toont aan dat een meer plantaardig voedingspatroon wordt gecorreleerd met meer botbreuken. Ja, dat is na correctie op BMI! Meer melkconsumptie=minder fracturen.

De reden dat wij calcium en eiwit benoemen in ons stuk, is omdat de staatssecretaris deze twee factoren gebruikt als rechtvaardiging om koemelk niet en plantenmelk wel te belasten.

Voor gezonde botten is inderdaad meer nodig, zoals calcium, vitamine D3, vitamine K en vezels, waar driekwart van de Nederlanders structureel te weinig van eet en wat geheel ontbreekt in dierlijke producten.

Opvallend is dat de reageerder een link plaats naar een studie die het tegenovergestelde concludeert van zijn eigen claim dat meer melk minder botbreuken betekent: “…we concluded that a greater intake of milk and dairy products was not associated with a lower risk of osteoporosis and hip fracture.” Daarnaast verwijst hij naar een studie waarin vegans werden gecombineerd met vegetariërs omdat er zo weinig vegan deelnemers waren. Er wordt in deze studie niet geconcludeerd dat koemelk helpt tegen botbreuken.

Ik zal de reageerder verder helpen. In 2020 schreef ik samen met twee diëtisten een reactie op de “botbreukstudie” van Oxford University: “Deze correctie voor lichaamsgewicht werd echter in grote BMI-categorieën gedaan, met vooral aan de onderkant een flinke range van 18,5 en lager (zie uitleg onder figuur 1 ). Omdat gewicht in die lagere categorie zo’n sterke rol speelt, is een meer gedetailleerde analyse nodig. Want juist bij een BMI van 20 en lager neemt het risico op breuken sterk toe. De onderzoekers hebben zo’n gedetailleerde analyse echter nagelaten, terwijl het waarschijnlijk is dat de vegans meer aan de onderkant van de BMI-ranges zaten en de alleseters aan de bovenkant. De conclusie dat botbreuken bij veganisten los staan van lichaamsgewicht is dan ook wankel. Vooral aangezien de vegans met een BMI van 22,5 en hoger in dit onderzoek géén significant hoger risico hadden op botbreuken dan andere groepen (zie tabel 5 en tabel S6 ).” De onderzoeksgroep achter deze studie geeft overigens aan dat economische factoren belangrijk zijn in hun werk.

4. Veel eiwit is slecht?

Ik weet niet wat dat betekent, maar ik vermoed dat het gaat om de Brennerhypothese. Die gaan we nu voorgoed begraven. Algemeen wordt gesteld dat eiwitinname tussen 0,8 en 1,0 g per kg lichaamsgewicht zou moeten zijn en dat is ongeveer 10e%. Daarboven zouden we mogelijk nierproblemem krijgen. Een Mendeliaanse randomisatiestudie (beste observationele bewijs) correleert hoger eiwitinname (>15e%) met lagere kans op nierproblemen, maar een hoger vetgehalte daarentegen met een verhoogd risico. Systematische overzichtsartikelen met meta-analyses (RCT’s én observationeel) met eiwit > 1,5g per kg lichaamgewicht tonen nul problemen met nier functioneren

Nogmaals: lezen blijkt een kunst te zijn. Dit is wat wij schrijven in ons artikel: “Het is verder totaal onlogisch dat Van Ooijen koemelk níet en havermelk wél belast met het argument dat de eerste meer eiwit bevat. Meer eiwit eten is niet goed, en druist nota bene in tegen het eigen kabinetsbeleid en de constatering van het Voedingscentrum dat Nederlanders te veel eiwit consumeren. Een vrij recente meta-analyse van de Erasmus Universiteit bevestigt de wetenschappelijke consensus dat plantaardige eiwitten (bijvoorbeeld uit bonen, noten en granen) de levensverwachting verhogen, terwijl dierlijke eiwitten (uit vlees en zuivel) de levensverwachting juist verlagen. Het belangrijkste voedingsadvies van de Gezondheidsraad is dan ook terecht: eet meer plantaardig en minder dierlijk.”

De Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad 2015: “Een verschuiving in de richting van een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon is bevorderlijk voor de gezondheid. Ook vermindering van de consumptie van suikerhoudende dranken is van belang. Goede alternatieven zijn thee en gefilterde koffie zonder suiker en ook water. Dat is de kern van het advies Richtlijnen goede voeding 2015, dat de Gezondheidsraad op 4 november heeft aangeboden aan de minister van VWS en de staatssecretaris van EZ.”

De meta-analyse van Erasmus Universiteit waar wij naar verwijzen in ons stuk: “Evidence from prospective cohort studies to date suggests that total protein intake is positively associated with all-cause mortality, mainly driven by a harmful association of animal protein with CVD mortality. Plant protein intake is inversely associated with all-cause and CVD mortality. Our findings support current dietary recommendations to increase intake of plant protein in place of animal protein.”

Begroting Ministerie van LNV 2023: “Concrete doelstellingen zijn geformuleerd of herbevestigd en de inzet richt zich op halvering van de verspilling, verschuiving van consumptie van dierlijke naar plantaardige eiwitten, vermindering van de totale eiwitconsumptie, het transparant maken van de duurzaamheid van het voedselaanbod en het vergroten van het duurzaam voedselaanbod voor consumenten.” 

De reageerder verwijst naar vier studies over eiwitconsumptie en de nierfunctie. In de eerste drie studies wordt geen onderscheid gemaakt tussen dierlijke en plantaardige eiwitten. In de vierde studie wordt wederom iets geconcludeerd wat de claim van de reageerder tegenspreekt: “In the light of the high risk of kidney disease among obese, weight reduction programs recommending HP diets especially from animal sources should be handled with caution.”

Je kunt een zaak maken van rundvlees, omdat er geen goede manier is om dat CO2/Methaan neutraal te produceren. Bij koemelk valt er nog veel te verbeteren en is klimaatneutraal bereikbaar.

In de studie waar de reageerder naar verwijst wordt gesproken over bijvoorbeeld voermaatregelen. Een bepaald supplement zou de methaanuitstoot bijvoorbeeld met 30 procent kunnen verminderen. Het immense landgebruik dat nodig is voor koeienvoer wordt echter genegeerd. Een Nederlandse melkkoe eet 60 kilo voer per dag. In Nederland is een derde van het land dan ook bezet voor koeienvoer. Wereldwijd geldt ongeveer hetzelfde: 27 procent van het landoppervlak is bezet voor veevoer. In Nederland wordt de grondwaterstand in veenweidegebied laag gehouden, waardoor er CO2 vrijkomt uit de grond. In Zuid-Amerika wordt bos gekapt voor grazende koeien en voor sojaveevoer.

Laten we deze discussie niet alleen voeren obv feiten, maar obv ALLE feiten en die in de context plaatsen. Dan kunnen we tot een meer genuanceerd beeld komen, waarmee we een meer integrale visie kunnen ontwikkelen over het welbevinden van dier, plant en planeet.

Eens. Laat je dus niet sturen door wishful thinking, maar erken gewoon wat de werkelijkheid is. Kennis is macht, laten we daar ons voordeel mee doen.

Write A Comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.